Gorinchem in Business 2018
GORINCHEM IN BUSINESS 29 “Een oude voetbalwijsheid van Co Adriaanse luidt: ‘Een goed paard is nog geen goede ruiter’.” ‘Die uitspraak is een beetje uit zijn context getrokken, maar ik begrijp wel wat hij daarmee bedoelde. Grote voetballers hebben veel ervaring opgedaan met grote trainers, maar er komt veel meer bij kijken om zelf een goede trainer te worden. De hele theoretische kant. Tegenwoordig groeien ook de grootste spelers geleidelijk in het vak, meer dan de generaties ervoor. Kijk maar naar Philip Cocu en Frank de Boer. Marco van Basten – daar doelde Adriaanse destijds op – begon meteen in de top, maar merkte dat het trainerschap niet zijn pakkie-an was. Je hebt ook veel trainers gehad die gymleraar waren geweest: Jans, Foppe de Haan, Westerhof, Van Gaal. Die zijn het al gewend om voor een groep te staan en om met structuur te werken. Voor alle functies moet je aan bepaalde criteria voldoen. Zo zoeken headhunters in het bedrijfsleven ook naar hun topkandidaten. Voor voetbaltrainers is dat niet anders.’ In hoeverre zijn topmensen in het bedrijfsleven te vergelijkenmet toptrainers? ‘Je moet vlieguren maken als trainer, je moet jezelf leren kennen, leren omgaan met tegenslag, je visie verdiepen en jezelf blijven ontwikkelen. Je moet leren herkennen van welk team je onderdeel uitmaakt enmensenomjeheenverzamelen die complementair zijn aan jezelf. Vergis je niet: als hoofdtrainer van een topclub moet je dertig stafleden aansturen en dan heb ik het nog niet eens over de zesentwintig spelers in je selectie. Dat red je niet alleen op je ervaring als speler, zoals je dat in het bedrijfsleven ook niet zou redden op je ervaring als werknemer.’ Heb je bij alle clubs ongeveer dezelfde werkwijze? ‘Ja, die is wel vergelijkbaar. Ik ben rond acht uur op de club en ben niet voor vijven weg, los van de wedstrijddagen. Bij PSV hadden we één dag vrij in de week. Om acht uur ga je eerst in conclaaf met de trainers en met de medische staf over wie wat kan doen die dag. Je hebt natuurlijk de trainingen, je luncht samen en daaromheen bekijk je tegenstanders en individuele spelers en je werkt met allerlei specialisten. Videoanalisten, cognitieve trainers, neurologen; er komt van alles bij kijken. In de top is dat aantal groter, net als bij een groter bedrijf.’ Kun je overal trainen? ‘Nee. Elke trainer heeft een eigen stijl, elke club een eigen cultuur. Dat gaat niet altijd samen. Ik stap niet overal in, ook niet nu ik even geen club heb. Ik heb wel een brede achtergrond als trainer: ik weet hoe het is om tegen degradatie te vechten en ik weet hoe het is om Champions League te spelen. Ik heb ooit ook een half jaar de dames van GJS getraind toen ik zonder club zat. Vrijwillig natuurlijk, maar dat vond ik ook hartstikke leuk om te doen. Maar je past niet bij elke club, bij elke club of in elk land. Dat moet je goed afwegen voor jezelf.’ Heb je weleens een andere carrière overwogen? ‘Ik was 34 toen ik stopte met voetballen bij NAC. Toen ben ik even bezig geweest met marketing en communicatie. Dat was de portefeuille van Martien Vreysen bij NAC. Met hem liep ik af en toe mee. Interessant, zo zie je de club ook eens van een andere kant. André Ooijer heeft die keuze gemaakt. Dat is nu de commerciële man bij PSV. Als hoofdtrainer word je wel geacht om met iedereen te praten, ook met de sponsors van uiteenlopende bedrijven. Ik heb gemerkt dat ik dat wel kan.’ Gaat de stelling ‘onder- nemen is topsport’ op? Elk bedrijf werkt toe naar doelen, denkt na over wat nodig is om die doelen te bereiken en probeert beter te presteren dan de concurrentie. Dat is bij een voetbalclub niet anders. Het grote verschil is de emotie die bij de sport hoort. Je kunt bij een voetbalclub niet de tegenvallende resultaten aan de ene kant compenseren met behaalde targets aan de andere kant. Bij een club is het voetbal altijd leidend. Als een topclub veel geld verdient, maar niets wint, is dat een slecht resultaat. En je bent als trainer veel afhankelijker van momenten dan als manager in een bedrijf. Investeer je een half miljoen euro in een machine, dan weet je welk rendement dat oplevert. Koop je een speler voor een half miljoen, dan moet je dat maar afwachten.’ RUUD BROOD Gorcumer Ruud Brood was profvoetballer voor Feyenoord, RBC, Den Bosch, Willem II en NAC. In 2004 werd hij trainer van Helmond Sport. Hij trainde daarna Heracles, RKC, Roda JC en NEC. De afgelopen jaren was hij assistent van Philip Cocu bij PSV.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=